Compacte stadsauto: Verwarming en handbediende airconditioning

Afb. 88 Verwarmingsbedieningselementen
Afb. 88 Verwarmingsbedieningselementen

Afb. 89 Bedieningselementen van de airconditioning
Afb. 89 Bedieningselementen van de airconditioning

De verschillende functies kunnen worden ingesteld of ingeschakeld door het draaien aan de betreffende draaiknop of het indrukken van de betreffende toets " afb. 88 en " afb. 89. Bij ingeschakelde functie brandt in de toets het controlelampje.

  1. Temperatuur instellen
    Temperatuur verlagen / Temperatuur verhogen
  2. Aanjagertoerental instellen (stand 0: aanjager uit, stand 4: hoogste toerental)
  3. Luchtuitstroomrichting instellen
    Luchtstroom naar de ruiten
    Luchtstroom naar het bovenlichaam
    Luchtstroom naar de voetenruimte
    Luchtstroom naar de ruiten en naar de voetenruimte
  4. Circulatiefunctie
    Inschakelen
    Uitschakelen

Koelfunctie in-/uitschakelen

Informatie over de koelfunctie Na het indrukken van de toets brandt het controlelampje in de toets, ook als niet aan alle voorwaarden voor de koelfunctie is voldaan. De koelfunctie wordt ingeschakeld, zodra aan de volgende voorwaarden is voldaan .

Let op Om een behaaglijk klimaat te waarborgen, kan het stationair toerental bij ingeschakelde airconditioning onder bepaalde omstandigheden worden verhoogd.

    READ NEXT:

     Climatronic (automatische airconditioning)

    Afb. 90 Bedieningselementen van de Climatronic Afzonderlijke functies kunnen worden ingesteld resp. ingeschakeld door de betreffende toets in te drukken " afb. 90. Bij ingeschakelde functie verschijnt op het display het betreffende symbool.

     Climatronic - Automatische regeling

    De automatische regeling dient ertoe de temperatuur constant te houden en de ruiten in het interieur te ontvochtigen. Om in te schakelen de toets indrukken. Op het display wordt (Pos.7 " afb. 90 ) weergegeven. Om uit te schakelen een w

     Luchtroosters

    Afb. 91 Luchtroosters Bij de luchtroosters 3 " afb. 91 kan de richting van de luchtstroom worden gewijzigd en kunnen de luchtroosters ook afzonderlijk worden gesloten en geopend. Om het luchtrooster te openen, op de buitenste rand van de

    SEE MORE:

     Bediening van het schuif-kanteldak activeren

    Als de bediening van het schuif-kanteldak niet werkt (bv. na het losmaken en aansluiten van de accukabels), dan moet de bediening worden geactiveerd. Het contact inschakelen en de schakelaar in stand zetten " afb. 38 . De schakelaar aan de

     Zonder aanhanger rijden

    WAARSCHUWINGOntgrendel de trekhaakkogel nooit terwijl een aanhanger is aangekoppeld. Verwijder de trekhaakkogel. Breng de stekker in de houder aan (1). Onderhoud WAARSCHUWINGVerwijder voordat u uw auto met een hogedrukreiniger reinig