
Afb. 41
Bedieningshendel: Knipperlichten
grootlichtbediening
Bedieningshendelstanden " afb. 41
Knipperlicht rechts inschakelen
Knipperlicht links inschakelen
Grootlicht inschakelen (tegen de veerdruk in)
Grootlicht uitschakelen / grootlichtsignaal (tegen de veerdruk in)
inschakelen
Het grootlicht kan bij ingeschakeld dimlicht worden ingeschakeld.
Het grootlichtsignaal kan ook bij uitgeschakeld contact worden gebruikt.
Het knipperlicht wordt afhankelijk van de stuurinslag na het afslaan automatisch
uitgeschakeld.
Comfortknipperen
Als de bedieningshendel iets omhoog of omlaag wordt gedrukt, gaan de
betreffende
knipperlichten driemaal knipperen.
ATTENTIE
Het grootlicht resp. grootlichtsignaal alleen gebruiken als de andere
verkeersdeelnemers
daardoor niet worden verblind.
Let op
Als de bedieningshendel zich na het verwijderen van de sleutel uit het
contactslot
niet in de middelste stand bevindt, klinkt na het openen van het
bestuurdersportier
een akoestisch waarschuwingssignaal. Zodra het bestuurdersportier
gesloten is, wordt het akoestisch waarschuwingssignaal uitgeschakeld.
READ NEXT:
Afb. 42
Lichtschakelaar: Stand AUTO
Staat de lichtschakelaar in de stand
" afb. 42, dan volgt afhankelijk
van de
uitrusting automatisch het in-/uitschakelen van de verlichting overeenkomstig
de momentele licht- resp. weersomstandigheden (r
De CORNER-functie schakelt de mistlamp aan de betreffende wagenzijde
automatisch
in (bv. bij het afslaan of indraaien) als aan de volgende voorwaarden
is voldaan.
Het knipperlicht is ingeschakeld resp. de voorwielen zijn sterk
ingestuurd
Afb. 44
Toets voor alarmlichten
Om de alarmlichten in en uit te schakelen de toets
indrukken " afb.
44.
Bij het inschakelen knipperen alle knipperlichten en het controlelampje
in
de
toets, samen met de controlelampjes in het i
SEE MORE:
De accu is een spanningsbron voor het starten van de motor en voor de voeding
van elektrische verbruikers in de wagen.
Automatische verbruikersuitschakeling - ontlaadbeveiliging van de accu
Het boordnetsysteem probeert als volgt te voorkomen dat
Het start-stopsysteem (hierna systeem) reduceert de CO2-uitstoot en
schadelijke
emissies en spaart brandstof.
Als het systeem herkent, dat bij het stoppen (bijvoorbeeld bij een
verkeerslicht)
het draaien van de motor niet nodig is, wordt de