
Afb. 42
Lichtschakelaar: Stand AUTO
Staat de lichtschakelaar in de stand
" afb. 42, dan volgt afhankelijk
van de
uitrusting automatisch het in-/uitschakelen van de verlichting overeenkomstig
de momentele licht- resp. weersomstandigheden (regen).
Automatische aansturing rijverlichting bij regen
Het dimlicht wordt automatisch ingeschakeld als aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan.
- De lichtschakelaar staat in stand
.
- De voorruitwissers zijn langer dan 15 seconden ingeschakeld.
Het licht wordt circa 4 minuten na het uitschakelen van de ruitenwissers
automatisch
uitgeschakeld.
ATTENTIE
De automatische aansturing rijverlichting (stand

) dient alleen als
ondersteuning
en ontslaat de bestuurder niet van zijn plicht om de verlichting te
controleren en zo nodig de verlichting afhankelijk van de omstandigheden
in te schakelen.
VOORZICHTIG
Slechtere zichtomstandigheden worden door een achter de voorruit in de
houder
van de binnenspiegel bevestigde sensor geanalyseerd. De sensor niet afdekken
- de systeemwerking kan worden beïnvloed.

Afb. 43
Lichtschakelaar - mistlampen/
mistachterlicht inschakelen
Het inschakelen van de mistlampen of het mistachterlicht is mogelijk onder
de volgende voorwaarde.
- De lichtschakelaar staat in stand
,
of
" afb. 43.
- Om de mistlampen in te schakelen de lichtschakelaar in stand 1 trekken.
In
de lichtschakelaar gaat het controlelampje
branden.
- Voor het inschakelen van het mistachterlicht, de lichtschakelaar in
stand 2
trekken, in het instrumentenpaneel gaat het controlelampje
branden.
Als de wagen geen mistlampen heeft, wordt het mistachterlicht ingeschakeld
door de lichtschakelaar in de enige mogelijke stand te trekken.
Het uitschakelen van de mistlampen en het mistachterlicht gebeurt in omgekeerde
volgorde.
READ NEXT:
De CORNER-functie schakelt de mistlamp aan de betreffende wagenzijde
automatisch
in (bv. bij het afslaan of indraaien) als aan de volgende voorwaarden
is voldaan.
Het knipperlicht is ingeschakeld resp. de voorwielen zijn sterk
ingestuurd
Afb. 44
Toets voor alarmlichten
Om de alarmlichten in en uit te schakelen de toets
indrukken " afb.
44.
Bij het inschakelen knipperen alle knipperlichten en het controlelampje
in
de
toets, samen met de controlelampjes in het i
Inleiding voor het onderwerp
De binnenverlichtingen werken ook bij uitgeschakeld contact. Bij
uitgeschakeld
contact wordt de binnenverlichting na ongeveer 10 minuten automatisch
uitgeschakeld.
Binnenverlichting
Afb. 45 Binnenverlichting: V
SEE MORE:
Door de elektronische wegrijblokkering (hierna wegrijblokkering) en het
stuurslot
wordt diefstal of onbevoegd gebruik van de wagen bemoeilijkt.
Wegrijblokkering
De wegrijblokkering maakt een motorstart uitsluitend mogelijk bij gebruik van
de
Afb. 40
Lichtschakelaar en draaiknop
voor lichtbundelhoogteverstelling
Om de lichtfunctie in en uit te schakelen kan de schakelaar A " afb. 40 in
een
van de volgende standen worden gedraaid.
Licht uitschakelen (uitgezonderd dagrijverlichting