Compacte stadsauto: Opslaan van de bandenspanningswaarden

Afb. 133
Afb. 133 Toets voor opslaan van de bandenspanningswaarden

Handelwijze bij het opslaan van de bandenspanningswaarden

  • Alle banden tot de voorgeschreven bandenspanning oppompen.
  • Het contact inschakelen.
  • De toets " afb. 133 indrukken en ingedrukt houden.

In het instrumentenpaneel gaat het controlelampje branden.

Een akoestisch signaal en het uitgaan van het controlelampje geven aan dat de bandenspanningswaarden zijn opgeslagen.

  • De toets loslaten.

De bandenspanningswaarden moeten altijd in het systeem worden opgeslagen als een van de volgende punten aan de orde is.

  • Wijziging van de bandenspanning.
  • Wisselen van een of meerdere wielen.
  • Positiewijziging van een wiel op de wagen.
  • Controlelampje in het instrumentenpaneel gaat branden.
ATTENTIE Vóór het opslaan van de bandenspanningswaarden moeten de banden tot de voorgeschreven bandenspanning worden opgepompt. Bij het opslaan van onjuiste bandenspanningswaarden kan het systeem mogelijkerwijze ook bij een te lage bandenspanning geen waarschuwing geven.

 

VOORZICHTIG De bandenspanningswaarden moeten elke 10.000 km of 1x per jaar worden opgeslagen, om een correcte systeemwerking te waarborgen.

    READ NEXT:

    SEE MORE:

     Opbergvak aan bijrijderszijde - variant 1

    Afb. 70 Opbergvak aan bijrijderszijde Het open opbergvak A bevindt zich onder het dashboard aan bijrijderszijde " afb. 70. Aan het opbergvak zit een tassenhaak B voor het ophangen van kleinere bagagestukken, zoals bv. tassen en dergelijke.

     Gebruik bij winterse omstandigheden

    Allweather-banden- (of "winter")-banden Allweather- of "winter"-banden (aangeduid met M+S en een bergtop-/sneeuwvloksymbool ) verbeteren de rijeigenschappen van de wagen in winterse omstandigheden. Voor de beste rijeigensc