Compacte stadsauto: Gebruik bij winterse omstandigheden

Allweather-banden- (of "winter")-banden

Allweather- of "winter"-banden (aangeduid met M+S en een bergtop-/sneeuwvloksymbool ) verbeteren de rijeigenschappen van de wagen in winterse omstandigheden.

Voor de beste rijeigenschappen moeten op alle vier de wielen allweather- of "winter"-banden met een minimumprofieldiepte van 4 mm zijn gemonteerd.

Wanneer "winter"-banden zijn gemonteerd deze tijdig weer vervangen door zomerbanden, want met zomerbanden zijn op sneeuw- en ijsvrije wegen alsmede bij temperaturen boven 7 ºC de rijeigenschappen beter met bovendien een kortere remweg, minder afrolgeluid en minder bandenslijtage.

Snelheidscode Er mogen allweather- of "winter"-banden (aangeduid met M+S en een bergtop-/ sneeuwvloksymbool ) met een lagere snelheidscategorie dan aangegeven in de technische voertuigdocumentatie worden gemonteerd, op voorwaarde dat de toegestane topsnelheid van deze banden niet wordt overschreden ook niet als de mogelijke topsnelheid van de wagen hoger ligt.

Indien de wagen beschikt over allweather- of "winter"-banden met een lagere snelheidscategorie dan de vermelde topsnelheid van de wagen (betreft niet af fabriek geleverde banden) moet in het interieur in het gezichtsveld van de bestuurder een waarschuwingssticker met de topsnelheid voor de snelheidscatesnelheidscategorie van de gemonteerde banden worden aangebracht. Deze waarde geeft de maximaal toegestane rijsnelheid weer met gemonteerde allweather- of "winter"- banden en mag niet worden overschreden1).

1) Geldt voor sommige landen.

Sneeuwkettingen

Sneeuwkettingen verbeteren het rijgedrag in winterse omstandigheden.

Alleen sneeuwkettingen gebruiken waarvan de schakels en sloten niet groter zijn dan 15 mm. Vóór het monteren van de sneeuwkettingen de grote wieldoppen verwijderen .

De sneeuwkettingen mogen alleen op de voorwielen worden gemonteerd en zijn alleen te gebruiken bij de volgende velg-bandcombinaties.

Sneeuwkettingen

ATTENTIE De kettingen niet op sneeuw- en ijsvrije routes gebruiken - het rijgedrag kan ongunstig worden beïnvloed en er bestaat gevaar voor schade aan de band.

    READ NEXT:

    SEE MORE:

     Gebruik maken van stabiliteitsregeling

    Het systeem uit- en inschakelen via de bedieningstoetsen op het informatiedisplay Het systeem wordt automatisch ingeschakeld wanneer u het contact aanzet.U kunt de aandrijfregeling (traction control) uit- en inschakelen via het menu m

     Bediening van de applicatie ŠKODA Move&Fun

    Inleidende informatie Geldt voor Swing. Met de applicatie ŠKODA Move&Fun is het mogelijk bv. te navigeren, wageninformatie weer te geven, de mediaweergave te regelen. Met het apparaat is het mogelijk, de menuweergave van de applicati