Het systeem waarschuwt u bij ongeoorloofde toegang tot uw auto. Het wordt geactiveerd wanneer een portier, de bagageruimte of de motorkap wordt geopend zonder afstandsbediening.

Als er geprobeerd wordt ongeoorloofde toegang te verkrijgen terwijl het alarm is ingeschakeld, knipperen de richtingaanwijzers en weerklinkt de claxon.

Het alarm gaat ook af als een ongeldige sleutel de ontsteking uit- en inschakelt of als er een poging tot het wijzigen van de configuratie wordt gedetecteerd.

Ga bij eventuele problemen met het alarm van uw voertuig naar een erkende dealer en breng alle afstandsbedieningen mee.

Het alarm inschakelen

N.B.: Als het alarm is ingeschakeld en het kofferdeksel wordt ontgrendeld, wordt het alarm uitgeschakeld. Zodra het kofferdeksel is gesloten, wordt het alarm opnieuw ingeschakeld.

Het alarm kan worden ingeschakeld wanneer er geen sleutel in het contact zit en alle portieren zijn gesloten. Vergrendel de auto met de afstandsbediening om het alarm in te schakelen.

Het alarm uitschakelen

Schakel het alarm uit door een van de volgende handelingen:

• Ontgrendel de portieren of de bagageruimte met de afstandsbediening.
• Zet het contact aan of start de auto met een geldige sleutel.
• Steek een geldige sleutel in het bestuurdersportier om het voertuig te ontgrendelen en zet vervolgens binnen 12 seconden het contact aan.

READ NEXT: